Reddingen op Terschelling

De maritieme geschiedenis van Terschelling is rijk aan verhalen - en schepen. Haringloggers, garnalenvissers, loodskotters, veerdiensten en betonningsschepen zijn vaste onderdelen van de Terschellinger vloot. Omringd door zeeën is het jutten en redden eigen aan de eilander natuur en cúltuur. De berging van in nood verkerende schepen is sinds eeuwen onderdeel van het bestaan.

Roeien tegen de klippen

Terschelling is al een kleine twee eeuwen reddingstation. Op West-Terschelling, in Midsland en rond Oosterend waren roeireddingboten gestationeerd. De bemanning daarvan trotseerde de zee op eigen kracht en uithoudingsvermogen.
De roeireddingboot van West Terschelling werd door een stoomsleepboot naar zee gesleept. De reddingboten in de duinen werden door boeren met hun paarden naar de lanceerplaats op het strand. Deze traditie wordt nog in ere gehouden op demonstratiedagen.

De vloot

Veel jonge mannen gingen bij gebrek aan werk op het eiland naar zee om de kost te verdienen. Daarom kreeg het eiland al in 1875 een eigen zeevaartschool. Nu is het Maritiem Instituut Willem Barentsz nog één van de vier overgebleven hogere opleidingen voor de zeevaart in Nederland.
De visserij was altijd een belangrijke inkomstenbron. Vanuit West werd met kleine schepen bij het eiland gevist, maar in de vorige eeuw trokken ook tal van eilanders naar de haringloggers van Vlaardingen en Emden. Nog altijd kent Terschelling een kleine vloot garnalenvissers. In de vorige eeuw waren ook de schelpenvisserij en de berging van in nood verkerende schepen belangrijke takken van bestaan. Voor de beloodsing van de schepen over de Zuiderzee naar Amsterdam en Harlingen waren de loodskotters op Terschelling gestationeerd. Later kwam daar de betonningsdienst bij, de dienst die voor de bebakening van de vaarwegen zorgt. Voeg daarbij de veerdiensten die Rederij Doeksen in 1908 overnam en het is duidelijk dat Terschelling een rijke schakering aan maritieme activiteiten had en heeft.

Reddingstations

Op Terschelling zijn honderden schipbreukelingen gered met roeireddingboten. Maar er vielen ook slachtoffers onder de redders. In 1880 sloeg de boot van West om. Vijf redders lieten het leven. In 1908 sloeg een latere roeireddingboot van West met vijf geredden aan boord om en vonden drie redders de dood. De motorreddingboot ‘Brandaris’ verging in 1921 met man en muis boven Vlieland. In 1981 sloeg de motorstrandreddingboot ‘Nicolaas Marius’ in de branding om en verdronk de stuurman.
Ondanks de gevaren op zee bleven de reddingboten altijd voldoende bemand. Nu zijn het de vrijwillige opstappers van de KNRM die uitrukken met de ultramoderne snelle reddingboten ‘Arie Visser’ in de haven en de kleinere ‘Frans Hogewind’ in het boothuis in de duinen bij Paal 8. De bergingsactiviteiten zijn tegenwoordig hoofdzakelijk op de pleziervaart gericht.